Nr. 42 We gingen ongeveer twee uur voor de kentering er in, maar er stond helemaal geen sterke stroming. De bodem was bezaaid met oesters. Veel hooiwagenkrabben gezien. Gorgelpijp. Vier sepia's! Waarschijnlijk drie mannetjes (gestreept) in drie verschillende maten en een vrouwtje (donkerbruin). Het middelgrote mannetje was eerst met het vrouwtje aan het paren. Maar het grootste mannetje wilde ook en toen gingen ze vechten (en donkerder van kleur worden). Het kleinste mannetje zwom rondjes en kwam heel dicht bij mij hangen. Op een halve meter afstand. Ik kon er zo recht bovenop kijken. De pijler was helemaal begroeid met mosselen en anemonen. Grote vissen, volgens Jan zeebaars en diklipharder. |
| |