Nr. 118
Met de Rijnland III (omgebouwd vrachtschip) mee de Oosterschelde op, naar een plek waar je vanaf de kant niet bij kan, maar zonder veel stroming, want het tij valt ongelukkig. Klein heremietkreeftje, veel krabben, grondels, witte anemonen, oranje spons, ook veel grote doorzichtige garnalen met een groenige buik, een enkel platvisje op het zand: echt weer helemaal Nederland. Ik vond het maar donker. Eveline vond twee kleine bruin-oranje gestreepte zeenaalden. We zagen veel palingen, kleine, grote, gelige, bruine, wegzwemmend, stil liggend, in een holletje of niet. Erg mooie, soepele beesten. Ik werd aangevallen door een redelijk grote kreeft, die onder me doorliep en tegen mijn meter aan liep. Hij greep met z'n scharen mijn hand vast. Ik schrok me helemaal wild. Gelukkig had ik handschoenen aan en ben ik ongedeerd. Het was al een mooie duik en toen vond Eveline ook nog een baby-sepia, waarvan ik eerst dacht dat het een sepiola was (zo klein!). Maar hij was spits en niet rond en wit to bruin en niet rood en hij had hele kleine tentakeltjes. Hij was kleiner dan mijn duim en bleef in de buurt rondzwemmen en van kleur veranderen. Ik heb ook nog een of andere ribkwal beschenen en die lichtte heel mooi op, groen vooral. |
| |